Krielaardappeltjes (zelf rapen)

INFO:

Vroege aardappelrassen zijn er al vanaf mei – maar de meeste aardappelen worden geoogst vanaf half augustus tot half september. Afhankelijk van het weer wordt er soms doorgegaan met de oogst tot de eerste vorst in het najaar zijn intrede doet. 

Aan een aardappelplant groeien behalve  ‘gewone’ aardappelen ook exemplaren die erg klein gebleven zijn en krielaardappeltjes genoemd worden.

Vrijwel alle aardappelen worden machinaal geoogst en de krielaardappeltjes blijven daarbij op het land liggen. 

Van ‘met de hand gerooide’ aardappelen zijn soms krielaardappeltjes met schil te koop, altijd kort na de aardappeloogst omdat ze niet lang bewaard kunnen worden (de schil wordt dan te dik en is niet meer eetbaar).

De beste kwaliteit krielaardappeltjes is te vinden door ze zelf van een stuk aardappelland – dat net gerooid – is af te rapen, dit is doorgaans gratis. Doe dit liefst zo snel mogelijk na het rooien (maximaal na enkele dagen).


TIPS VOOR HET RAPEN VAN KRIELAARDAPPELTJES:

Vraag de eigenaar(es) van het land toestemming. De figuur in kwestie is meestal te vinden in of rondom de dichtstbijzijnde boerderij (vaak in een schuur vol aardappels of op een grote tractor die op het land bezig is). 

LET OP: De krielaardappeltjes mogen beslist niet groen zijn – die exeplaren hebben te lang in de zon gelegen en zijn daardoor niet meer eetbaar. (De groene plekken bevatten een hoge concentratie solanine. Solanine is een natuurlijke gifstof die door aardappelen geproduceerd wordt. Bij de mens remt het de vorming van protease in de maag, een enzym dat onmisbaar is voor de spijsvertering).

Laat de kleinste exemplaren liggen: Krielaardappeltjes die kleiner zijn dan een knikker bevatten vaak te weinig zetmeel, die blijven ook na koken hard en zijn dan glazig (in hoeverre dit voorkomt hangt een beetje van het ras af).

Aardappeltjes die groter zijn dan een walnoot zijn geen ‘echte’ krielaardappeltjes meer maar kleine aardappelen, soms is de rooimachine zo afgesteld dat deze kleine aardappelen ook op het land blijven liggen. Neem ze ook mee als ze gaaf zijn. 

De normale maat aardappelen die bij de krielaardappeltjes op het land liggen,  zijn doorgaans uitgesorteerd op de rooimachine. Er is iets mis mee – in het gunstigste geval zijn ze beschadigd, maar het kunnen ook oneetbare moederknollen zijn (het pootgoed dat in het voorjaar in de grond gestopt is).

TIP:

Neem niet te veel mee, de aardappeltjes zijn meestal niet langer dan een paar weken te bewaren. 


DE OOGST:

Let op: Was vieze aardappeltjes na tuiskomst niet, dit verkort de houdbaarheid.

Als de aardappels net gerooid zijn hebben de krielaardappeltjes soms een heel dun schilletje (het is er dan tussen duim en wijsvinger makkelijk af te wrijven). Spreid deze aardappeltjes na thuiskomst op een droge plek uit en laat ze 1 tot 2 dagen liggen tot de schil sterk genoeg is (kan binnen, buiten, in de schuur, maar vermijd een plek in de zon).

Spreid vochtige of natte aardappeltjes ook uit om te drogen.

Gebruik geen plastic tasjes of zakken maar bewaar de aardappeltjes in een emmer, kist of jute zak. 

Bewaar ze donker (niet afsluiten van lucht, leg er als de bewaarplaats niet donker is een dikke krant op)

Bewaar ze indien mogelijk koel – dat verlengt de bewaartijd.

Sorteer de aardappeltjes voor gebruik op grootte uit (dan zijn ze tegelijk gaar als ze bereid worden).